Reliekschrijnen: heilige(n)huisjes

Gepubliceerd op 06-03-2024 , laatst bijgewerkt op 07-03-2024.
Type
Press
Taal
Nederlands

In België hebben veertien houten beschilderde reliekschrijnen uit de middeleeuwen de Beeldenstorm van 1566 overleefd. Het allerbekendste is waarschijnlijk het laat-vijftiende-eeuwse "Groot Sint-Ursulaschrijn" dat ca. 1489 werd beschilderd door niemand minder dan meesterschilder Hans Memling en dat nu wordt tentoongesteld in het Oud Sint-Janshospitaal in Brugge. Maar dergelijke goed bestudeerde, goed bewaarde en bekende voorbeelden zijn in de minderheid. Het PaReS-project (Painted Relic Shrines in Situ) van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK-IRPA) wil nu vooral de onbekende pareltjes in de kerken inventariseren en grondig bestuderen. Het project (2023-2027) wordt mogelijk gemaakt door het interdisciplinaire wetenschapsprogramma BRAIN 2.0 van de federale wetenschapsfinancier BELSPO.

Middeleeuwse beschilderde reliekschrijnen?

In tijden waarin kennis van de geneeskunde nog niet ver stond, zocht haast elke middeleeuwer zijn toevlucht in het geloof om genezing te bekomen, waaronder prominent ook de heiligenverering. Aan de graven of rijkelijk versierde reliekschrijnen van lang of minder lang overleden heiligen smeekten ze om hulp. Achter zo'n schrijn bevonden zich relieken, zoals delen van het skelet en bezittingen van de heilige. Of tenminste: materialen waarvan men geloofde dat ze hadden toebehoord aan een heilige. Hoe sterker de connectie met die heilige, hoe beter: lichaamsdelen waren "eersterangs-relieken", bezittingen tweederangs, spullen die men eens aanraakte derderangs, enzoverder. De vereringsplaatsen van de populairste heiligen trokken drommen gelovigen en de toegang ertoe werd dan ook nauwgezet gecureerd (of beter: geëxploiteerd) door de kerk of religieuze gemeenschap die er de eigenaar van was. Dat genereerde natuurlijk immense inkomsten.

Vernielingsgolf

Zoals bekend, werd uitgerekend de praktijk van de heiligenverering sterk op de korrel genomen door de protestantse hervormers in de vroege zestiende eeuw. De functionele variant of "intercessie" waarbij de verering een voordeel moest opleveren in de eigen tijd, en waarbij bovendien duidelijk sprake was van een verdienmodel voor de eigenaars, was hen al helemaal een doorn in het oog. De Beeldenstorm in de Lage Landen probeerde er dan ook letterlijk en abrupt een einde aan te maken: in de tweede helft van 1566 vernielden protestanten immers op grote schaal heiligenbeelden en andere objecten van katholieke kerken en kathedralen. Het mag een wonder heten dat veertien houten beschilderde reliekschrijnen die verwoestingen hebben overleefd. Voor zover nu bekend, want de recente media-aandacht voor het project stemt de onderzoekers hoopvol dat er misschien nog zullen opduiken. De meeste van de huidige veertien bevinden zich in kerken in het Limburgse Haspengouw, zoals het schrijn van Johannes de Doper in de Sint-Stephanuskerk in ’s Herenelderen. Elk stuk is een pareltje van vakmanschap, dat niet alleen grondige studie verdient, maar ook veel bredere bekendheid!

Innovatief onderzoek

In samenwerking met Universiteit Antwerpen en Université Libre de Bruxelles probeert een onderzoeksteam van het KIK-IRPA nu te begrijpen hoe de eeuwenoude schrijnen opgebouwd zijn, uit welke materialen ze zijn gemaakt en welke technieken er door de kunstenaar(s) zijn toegepast. De methode van de infraroodreflectografie is het eerst aan de beurt. Die techniek laat toe om onder de verflagen van de beschilderde kisten te kijken en te ontdekken hoe de artiest aan de slag ging om zijn schets op het schrijn vorm te geven. De technieken zullen ook de staat van bewaring van de objecten tonen, waardoor ze optimaal beschermd kunnen worden. Projectcoördinator en onderzoeker bij KIK-IRPA Jeroen Reyniers werkt voor het PaRes-project binnen het Henri Pirenne Instituut van de UGent ook aan een doctoraat, onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Jeroen Deploige.

Zelf bewonderen? 

Neem dan zeker eens een kijkje op de PaRes-projectwebsite. Of trek er zelf op uit aan de hand van de vakkundige tips van niemand minder dan Jeroen Reyniers zelf: hij deelde zijn "must-sees" immers in een fijn zomerartikel op de website van KIK-IRPA (2023). Een route voor de perfecte staycation! 

 

De tekst van dit artikel op Medieval/Modern is een herwerking van een bijdrage op EOS.be. Gebruik hoofdafbeelding van het Odiliaschrijn is vrij onder CC BY 4.0 (met erkenning oorsprong: KIK-IRPA), idem voor Sint-Remaclusschrijn. Gebruik foto van het groot Sint-Ursulaschrijn is vrij onder CC BY-SA 4.0 (credit: Frans Hermans), copyright foto met infraroodscanner zit bij Jeroen Reyniers.